‘Iedereen wil betaalbaar wonen, maar niemand wil het betalen. Een wereld waarin de markt niet mág werken en de volkshuisvesting niet kán werken. Een wereld waarin ‘betaalbaar’ betekent: ‘verlieslatend’. Een wereld waarin we ideologische luchtkastelen bouwen, maar geen woningen.‘
Wow! Ik las vanuit mijn luie vakantiestoel deze zin in een buitengewoon sterk artikel van Jesse Frederik van De Correspondent. Ik moet zeggen: een completer verhaal over de woningmarkt valt online niet te vinden. Frederik laat niets heel van het frame ‘betaalbaar wonen voor iedereen‘. En toch krijgt GroenLinks-PvdA het voor elkaar om precies die gedachte te bombarderen tot hun stokpaardje voor de komende verkiezingen. Is het niet tijd om de woningmarkt te depolitiseren?
Stemmentrekker
De Nederlandse bevolking zet dit thema al jarenlang hoog op de politieke agenda. Daardoor worden we nu wekelijks gevoerd met mooie beloftes dat iedereen een mooi plekje in Nederland kan bemachtigen, voor niet al te veel geld. De partij van Frans Timmermans wil zelfs vliegvelden ontruimen om woonwijken te creëren, niet wetende dat vliegveld Valkenburg al twintig jaar niet meer in gebruik is en het daar al niet lukt. Kortom: het is een thema die voor politici makkelijk scoren is. Door te roepen dat wonen een recht is en dat huizen er zijn om in te wonen, trek je veel stemmen. Wie wil er nu niet voor 600 euro op de Herengracht in Amsterdam wonen met een A++-label?
Bertolli
Zo stelt Frederik terecht in zijn artikel dat eten ook een recht is, maar hij zijn macaroni gewoon bij de Jumbo haalt en hij niet geshockeerd langs de schappen sjokt om vervolgens te roepen: ‘Bertolli, wat een aanfluiting, ze verdienen aan de honger.’ Zonder woningnood is er geen probleem voor de bevolking. En zonder problemen zijn politici nu eenmaal werkloos. Zij gedijen daarom bij het instandhouden van die problemen – is het dan wel een goed idee dat wonen zo hoog op de politieke agenda staat?
Juist toen de markt aan het dereguleren was, deed de markt zijn werk. Sterker nog: er was een overschot aan woningen na de financiële crisis van 2008. Huizen stonden leeg, huurders waren kritisch en konden voor een lage huur instappen. Wonen stond nog niet in de partijprogramma’s. Hoe meer de politiek zich bemoeit met de woningmarkt, hoe meer regels er in het leven worden geroepen. Hierdoor worden er juist mínder huizen gebouwd, ontwikkeld en toegevoegd. De enige die daarvan profiteren zijn wij, vastgoedbeleggers, die de huizenprijzen alsmaar zien stijgen! De huurders en de (koop)starters hebben het nakijken.
Depolitiseren
Politici moeten daarom verre blijven van het thema wonen. Na de jarenlange opeenstapeling van maatregelen die over ons heen is gestort, zijn beleggers juist gebaat bij rust, deregulering en versimpeling van procedures. Ik houd mijn hart vast als wonen straks voor politiek Den Haag een nóg belangrijker thema wordt. Juist dan is de dadendrang het grootst en zal het gevolg zijn dat we straks zitten opgescheept met een nog onvoorspelbaardere en onzekerdere markt. Nee, laten we inzetten op een twintigjarenplan, gebaseerd op de echte praktijk en de overheid voor deze periode buitenspel zetten.
Ik zeg het je, dat zijn alle problemen voorbij. Maar dat is nu eenmaal niet wat politici willen. Ideologische luchtkastelen bouwen en verkondigen is wat ze graag doen. Ik vrees het ergste de komende tijd. Ik zet in ieder geval namens Vastgoed Belang in op degelijk en saai beleid, waarbij gekeken wordt naar hoe we zoveel mogelijk kunnen dereguleren. Daarnaast dienen de belastingen verlaagd te worden, zodat investeren in woningen weer loont. Laat de markt simpelweg zijn werk doen. Laat ons doen waar we goed in zijn. Pas dán kunnen mensen ‘betaalbaar wonen’.