Het FD kopte donderdag dat spaarders en beleggers hun belastbaar inkomen met een truc eenvoudig naar nul terug kunnen brengen. Daarvoor moeten ze gebruikmaken van de tegenbewijsregeling in box 3, die net door beide Kamers is aangenomen. Het wegpoetsen van het inkomen gebeurt dan door aan het einde van het jaar obligaties te kopen, waarvan de rente in het daarop volgende jaar wordt uitgekeerd. Het Ministerie van Financiën zegt het lek te kennen, maar daar niets aan te kunnen doen. Als fiscalist vind ik het knap dat iemand dit zo snel ontdekt heeft. Maar laten we even kijken hoe het werkt en hoe toepasbaar het is in de praktijk.
Van 'werkelijk rendement' naar obligatie
Zoals bekend, wordt in box 3 in eerste instantie belasting geheven over een forfaitair rendement. Op basis van recente arresten van de Hoge Raad wordt dit echter opzij gezet, als ‘het werkelijke rendement’ lager is. Dit ‘werkelijke rendement’ is echter ook weer een fictie, dat substantieel kan afwijken van wat in economische zin werkelijk rendement is. Dit komt met name bij beleggingen in vastgoed naar voren, want kosten van de exploitatie zijn niet aftrekbaar terwijl de niet-gerealiseerde waardestijging wel meetelt, nota bene op basis van WOZ-waardes. Het levert de schatkist echter goed geld op en dus vindt onze staatssecretaris van Financiën, Tjebbe van Oostenbruggen, het een uitstekend middel zolang hij nog geen nieuw stelsel beschikbaar heeft.
Dan de truc met de obligaties. Een obligatie is een lening met een couponrente, die op een vast moment in een jaar jaar wordt uitgekeerd. Zo’n obligatie kan op verschillende momenten worden gekocht, variërend van het moment dat de couponrente net is uitbetaald tot het moment dat de nieuwe couponrente moet worden uitbetaald. In beide gevallen ontvangt de koper de volle couponrente, dus ongeacht hoe lang hij de obligatie in zijn bezit heeft. De verkoper mist zodoende de rente, die tijdens zijn bezitsperiode als het ware is aangerijpt. Dit nadeel wordt tussen verkoper en koper van de obligatie verrekend op basis van rentedagen.
Aangerijpte rente
De aangerijpte rente is normaliter niet zichtbaar in de koers van de obligatie, zoals deze wordt gepubliceerd. Hierdoor moet de koper van een obligatie naast de koopsom voor de obligatie ook de rente vergoeden die sinds de vorige couponbetaling is opgelopen. Deze ‘rentevergoeding’ vormt fiscaal een vermogensverlies, dat in mindering op het box 3 inkomen mag worden gebracht. Op het moment dat de rentecoupon op de obligatie wordt uitgekeerd, vormt het echter belastbaar rendement. Het idee is dan dat dit laatste moment in een later jaar valt dan het moment van aankoop. Op die manier heeft de belegger in het ene jaar een box 3 verlies en in het volgende jaar een box 3 winst. De grap is dan dat deze belegger in het eerste jaar (waarin hij de obligatie koopt en de verkoper moet compenseren voor de aangerijpte rente) aangifte doet op basis van het ‘werkelijk rendement’ en in het volgende jaar, waarin de coupon wordt uitgekeerd, op basis van het forfaitair rendement. Zo kan hij om het jaar zijn box 3 inkomen naar nul reduceren.
Rekenvoorbeeld
Een voorbeeld ter toelichting (waarbij ik abstraheer van vrijstellingen etc): stel u verhuurt een woning met een WOZ-waarde van 350.000 voor 1.250 per maand (oftewel 15.000 per jaar), gefinancierd met een banklening van 200.000 tegen een rente van 5% (oftewel 10.000 rentelasten per jaar). De WOZ-waarde neemt in dit jaar toe tot 360.000.
Op basis van het forfaitair rendement bedraagt uw box 3 inkomen (afgerond) 6% x 350.000 = 21.000 waarop (stel) 2,5% forfaitaire rente over de lening van 200.000 in aftrek mag worden gebracht, oftewel 5.000. Uw forfaitaire box 3 inkomen bedraagt dan 16.000.
Op basis van het ‘werkelijk rendement’ bestaat uw inkomen uit 15.000 huur, verminderd met 10.000 (werkelijk betaalde) rente, vermeerderd met de waardetoename van 10.000, per saldo 15.000. Zou u echter obligaties hebben gekocht waarbij u 15.000 aan verkoper moest vergoeden voor aangerijpte rente, dan wordt uw inkomen gereduceerd tot nihil. In het volgende jaar, waarin verder alles gelijk blijft behalve dan dat de couponrente wordt uitgekeerd, doet u aangifte op basis van het forfaitair rendement.
De praktijk: liquiditeit en ingewikkelde constructie
Dan het praktische punt. In dit voorbeeld dient u 15.000 aan rendement weg te poetsen door middel van een rentevergoeding. Stel dat een obligatie een hoofdsom heeft van 100.000 en een rente draagt van 4%, die jaarlijks op 1 april wordt uitgekeerd. Als u deze obligatie kort voor jaareinde zou kopen, dan dient u de verkoper de rente te vergoeden die over 9 maanden is aangerijpt, oftewel 9/12 x 4% x 100.000 = 3.000. Dit betekent dat u 5 van dergelijke obligaties dient aan te kopen om uw box 3 inkomen van 15.000 weg te poetsen, wat een investering is van 500.000! U moet het geld daarvoor maar op de plank hebben liggen. Het wordt nog lastiger als de WOZ-waarde niet met 10.000 toeneemt, maar bijvoorbeeld met 25.000 en al helemaal als u niet één maar bijvoorbeeld vier van dergelijke beleggingspanden bezit. Bij dergelijke verhoudingen lijkt mij de obligatietruc ondoenlijk. Wellicht kunt u een ingewikkelde constructie met de bank aangaan om die obligaties gefinancierd te kunnen inkopen, maar dat maakt de fiscale constructie heel wat minder sterk en bovendien zeer kostbaar. Ongetwijfeld zijn er obligaties te vinden met een veel hogere rente, maar dat is meestal een compensatie voor risico en u wilt natuurlijk niet zien gebeuren dat de debiteur omvalt voordat u deze constructie hebt afgewikkeld. Kortom: de fiscalisten moeten dit idee nog wat verder doordenken, of ik mis een in de markt beschikbare quick fix om aan die meegekochte rente te komen.